Please use the NAVIGATOR on the left to access the listed topics!
In February 2011, my book was published in Dutch by Verloren in Hilversum, Netherlands.
Please click on the following link for details: Het Saramacca project
For a brief English summary go to Freeland League and Surinam!
For an example of the many reviews (in Dutch) click on: Historisch Huis, Recensiebank
Review in Dutch by Rochus de Jong, July 2016:
EEN ONBENUTTE KANSOnlangs werd ik attent gemaakt op een publicatie getiteld "Het Saramacca-project", met als ondertitel: "Een plan van joodse kolonisatie in Suriname".
Omdat ik gedurende mijn (totaal) tienjarig verblijf in Suriname - tussen 1964 en 1980 - belangstelling voor de geschiedenis van Suriname heb gekregen en sindsdien onderhouden, schafte ik dit boek aan en heb ik het direct met rode oortjes gelezen.
De publicatie is een proefschrift van Dr. A. Heldring, die op dit onderwerp promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het proefschrift (250 blz.) is in 2010 als handelseditie verschenen bij Uitgeverij Verloren te Hilversum. (ISBN 978-90-8704-207-3).
Hoewel twee planken van mijn boekenkast met Surinaamse literatuur gevuld zijn, kende ik de geschiedenis van het Saramacca-project niet. Dat ging ik al lezend als een omissie ervaren, temeer omdat die geschiedenis zich betrekkelijk recent heeft afgespeeld. Het gevoel wat gemist te hebben werd nog versterkt doordat in het boek veel namen voorkomen van mensen die ik in Suriname persoonlijk heb gekend. Dr. Heldring heeft met zijn proefschrift aan liefhebbers van de Surinaamse geschiedenis een grote dienst bewezen. Het notenapparaat, de Engelse summary, de bijlagen en de index zijn zoals van een wetenschappelijke publicatie mag worden verwacht. De stijl is onderhoudend, de cursiveringen van de auteur zijn verrassend en de dikwijls onderkoelde humor maken het lezen tot een genoegen. De inhoud van het proefschrift kan - in grote lijnen - als volgt worden samengevat.
In de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de golf van antisemitisme in Europa aanzwelde, begonnen de joden in Duitsland en Oost-Europa zich bedreigd te voelen. Individuele joden, die daartoe financieel in staat waren, besloten het onheil niet af te wachten en tijdig naar het Westen, o.a. naar Amerika te emigreren.
Maar vele duizenden joden in Polen en Rusland bleven waar ze waren en zouden steeds meer een prooi van pogroms en vervolgingen worden.
Nu was er aan het eind van de negentiende eeuw door Theodoor Herzl de Wereld Zionistische beweging opgericht, die tot doel had Joden in de diaspora op te wekken terug te gaan naar het land der vaderen, naar Sion, onder het motto: Volgend jaar in Jeruzalem!
De meeste joden in Oost-Europa gaven aan die oproep geen gehoor, deels omdat ze de bezittingen en belangen die ze daar hadden verworven niet wilden prijsgeven, deels omdat ze geen zin hadden naar Palestina te gaan om zich daar vechtend een plaats onder de aldaar wonenden te veroveren.
Als dan in de jaren veertig de Nazi's miljoenen joden gedurende de Holocaust vermoorden, wordt de neiging van de overgebleven joden sterker om elders een goed heenkomen te zoeken.
Voor een deel gingen ze naar Palestina - en richtten daar in 1948 de staat Israel op - maar een ander deel zou zich, o.a. vanwege het nog steeds latent aanwezige en ondervonden antisemitisme, liever in een ander gebied in de wereld willen vestigen, onder het motto: "Ubi bene, ibi patria": Waar het mij wel gaat, daar is het mijn vaderland (Cicero).
Zo worden er onder de joden in de diaspora twee stromingen zichtbaar: De Zionisten en de Territorialisten, stromingen die elkaar moeilijk konden verdragen.In 1935 wordt er in de Verenigde Staten door Amerikaanse joden een organisatie opgericht die zich tot doel stelde Duitse en Oost-Europese joden, die zich door toenemend antisemitisme bedreigd voelden en wilden vertrekken, een mogelijkheid te bieden zich collectief - niet in Palestina - elders in de wereld te vestigen. Die organisatie noemde zich "Freeland League", duidelijk een vertegenwoordiging van de territorialisten.
Nog in de jaren dertig werd door die organisatie een aantal plannen ontwikkeld voor groepsgewijze emigratie van joden naar verschillende landen, o.a. naar Oeganda, Australië, Nieuw Zeeland, landen waaraan de beloftevolle naam "unpromised land" werd gegeven.
Om een aantal redenen die in het boek van Heldring worden genoemd, bleken die plannen niet uitvoerbaar.
Als dan direct na de tweede wereldoorlog de verschrikkingen van de Holocaust openbaar worden, komt, uit een diep gevoel van mededogen en schuld met wat de joden is overkomen, het plan op om opnieuw te pogen de doelstelling van de Freeland League te realiseren en wel in Suriname, destijds een Nederlandse kolonie. Gedacht werd aan een dunbevolkt en vruchtbaar gebied van het District Saramacca, ruim genoeg voor circa 30.000 joden om zich daar in open nederzettingen te vestigen. De joden zouden weliswaar in dat gebied deel uitmaken van de onder Nederlands gezag staande Surinaamse bevolking, maar daar wel hun eigen culturele gebruiken kunnen volgen. Ze zouden zich in het begin kunnen occuperen met kleine landbouw en veeteelt, om daar later, als een soort spin-off, industriële activiteiten te gaan ontplooien. Ze zouden gewoon belasting betalen en delen in alle rechten en plichten van de Surinaamse bevolking als geheel. Het project werd in 1946 aan de Nederlandse regering gepresenteerd, die er aanvankelijk positief op reageerde.Natuurlijk rezen er rond dit project vragen, zoals: hoe zal het worden gefinancierd? en hoe zullen de joden in het doorgaans winterse Oost- Europa aankijken tegen een emigratie naar een tropisch land? en: ook al is het beoogde gebied dunbevolkt, mogen de Surinamers die er wonen daar blijven wonen als er zoveel emigranten bijkomen?
Door allerlei politieke en bureaucratische verwikkelingen, waarin Nederlandse ambtenaren en Surinaamse politici bedenkelijke rollen hebben gespeeld, verzandt het project en worden de onderhandelingen erover in 1948 opgeschort.
Onder Oost-Europese joden was de belangstelling om naar Suriname te emigreren groot.
In Nederland en ook in Amerika groeide het besef dat een beslissing over de uitvoering van het project niet zonder Suriname genomen zou kunnen worden. Suriname maakte weliswaar deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, maar kreeg onder zich wijzigende staatkundige verhoudingen de status van autonoom rijksdeel.
Suriname had een eigen volksvertegenwoordiging die in een beslissing over het project moest worden geraadpleegd, zo oordeelde Minister-President Dr. Drees terecht.
Onder de in Suriname woonachtige Surinamers bevonden zich sterke voorstanders van het project. Zij zagen het als een mogelijkheid tot verdere ontplooiing van het land. Joden, die bekend staan als intelligent en arbeidzaam, zouden door hun voorbeeld een stimulans kunnen betekenen voor de bevolking als geheel en voor de economie.
Surinaamse tegenstanders van het project vreesden voor overheersing van de bevolking door de emigranten en brachten het project bewust in diskrediet door te stellen dat er met Oost-Europese joden ook communistische invloeden het land zouden kunnen binnenkomen.
Daarna is het project een stille dood gestorven. Aan Dr. Heldring komt de eer toe met zijn proefschrift het Saramacca-project in de geschiedenis van Suriname een plaats te hebben gegeven. In 1948 schrijft de Surinamer P.J.C. Waaldijk, die kennelijk een groot voorstander van het project was, in "Vooruit":
"Het gehele Surinaamse volk van 1948 zal door het nageslacht aansprakelijk worden gesteld, als het uit de geschiedenis zal vernemen, welk een kans Suriname onbenut voorbij liet gaan." R. de Jong, Den Haag, juli 2016